Moeten werknemers collectief salaris inleveren als een bedrijf in zwaar weer verkeert? Er zijn vaak betere oplossingen, stelt Errol Keyner
Polderen, we zijn er dol op in Nederland. Zelfs loonsverhogingen proberen we collectief te regelen middels cao’s. Kundig in achterkamertjes bedisseld door werkgevers en vakbonden. De politiek heeft het mandaat van de kiezers uitbesteed aan deze belangenbehartigers en knikt dankbaar.
Natuurlijk weten werkgevers dat het voor een bedrijf veel beter is om iedere individuele werknemer markt- en prestatieconform te belonen. Politici rechts van extreemlinks beseffen dat dit een gezonde economische groei in de wereldwijde arena stimuleert.
Werkgevers en politiek zijn echter beducht voor maatschappelijke onrust, dus sluiten ze cao’s. De constructieve houding van vakbonden heeft een prijs. Cao’s maken overbetaalde werknemers nog duurder, deels ten koste van de onderbetaalde collega’s.
Beloning wordt daarmee een collectieve zaak, onafhankelijk van de netto toegevoegde waarde van een individuele werknemer.
Collectieve salarisverlaging ineffectieve kaasschaaf
Nu steeds meer bedrijven in zwaar weer verkeren, wordt een – wederom collectief – beroep gedaan op werknemers om tijdelijk bijvoorbeeld tien procent loon in te leveren. Deze kaasschaafmethode werkt niet indien de onderneming structureel problemen heeft het hoofd boven water te houden. Het verdienmodel staat dan ter discussie en hardere ingrepen zijn veelal onontkoombaar. Gezien het huishoudboekje van de overheid, zouden ambtenaren dus dankbaar moeten zijn met slechts een nullijn.
Bovenal is dit loonoffer voor uitstekend presterende en relatief laag betaalde werknemers oneerlijk. Een bedrijf riskeert dat juist de toppers uiteindelijk de onderneming verlaten, waarmee de ondergang wordt versneld. Daarentegen is een beperkt loonoffer voor een overbetaalde medewerker, manager of topbestuurder nog steeds een cadeau. Ze krijgen meer dan ze presteren. Iedere maand opnieuw.
In plaats van de kaasschaaf is het daarom beter om te dure werknemers bijvoorbeeld dertig procent te laten inleveren, ten voordele van de onderbetaalde collega’s. Niet alleen in crisistijden. Loon naar werken.
Bestaansrecht vakbonden
Vakbonden zullen de barricades niet bestormen om onderbetaalde werknemers te helpen ten koste van de overbetaalde. De basis van de polder is namelijk het grote collectief dat rust moet brengen, maar ook in gezapigheid en verstikking van excellentie resulteert.
Hebben vakbonden wel bestaansrecht? Zeker, als het gaat om elementaire zaken als werkomstandigheden (veiligheid) en tijdige salarisbetaling. Ook kan een vakbond de gang naar de rechter faciliteren indien een werkgever zich niet aan de wet houdt. Vakbondsbemoeienis met collectieve loonhoogte is echter onnodig of schadelijk. Werknemers die vinden dat ze te weinig verdienen, kunnen elders emplooi zoeken. Stakers voor meer loon horen bovenaan de ontslaglijst.
De werkgever die een werknemer twintig procent onder marktwaarde betaalt, is net zo verkeerd bezig als de werknemer die denkt twintig procent meer loon binnen te kunnen blijven harken dan hij waard is. Een onderneming die zijn talent niet kan vasthouden of blijft zitten met teveel te dure medewerkers, zal het onderspit delven tegen fitte concurrenten. Vakbonden kunnen de onderneming en hun (niet-)leden helpen door ver weg te blijven van collectieve loonbepaling.
Errol Keyner is adjunct-directeur bij de Vereniging van Effectenbezitters (VEB), maar schrijft dit artikel op persoonlijke titel.
Lees ook:
Werkgever vraagt vaker om inleveren salaris
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl